Uit de netwerken
In deze nieuwe rubriek laten we mensen aan het woord die deelnemen aan één van de vijf netwerken van het MVS Jeugdmodel. Daarin vormen netwerkgericht samenwerken, elkaar weten te vinden en vertrouwen op elkaars expertise een belangrijke succesfactor. We delen ervaringen en verhalen van de netwerkdeelnemers.
“Als ouders het gevoel hebben dat ze écht gehoord worden, staan ze meer open voor de keuzes die ze maken.”
Deze keer aan het woord Marianne Schipper, coördinator van Moeders Informeren Moeders (MIM) bij het centrum voor Jeugd en gezin (CJG) Rijnmond. Marianne is lid van het netwerk Opgroeien in de buurt. Dat netwerk denkt na over het ondersteunend netwerk rondom het kind en de ouder of opvoeder in het gewone leven. Doel van het netwerk is het faciliteren van zo gewoon mogelijk opgroeien.
Hoe draag je vanuit jouw rol bij aan het netwerk?
Marianne: “Het moet weer normaal worden dat je ondersteuning uit de buurt kunt krijgen, dat de buurman en de buurvrouw ingezet kunnen worden op het moment dat dat nodig is. En ook dat die hulp niet aan de andere kant van de stad gehaald moet worden. Juist het informele contact met ouders (en in ons geval moeders) is goed om te kunnen normaliseren, niet professionaliseren. Ik zie professionals soms geprofessionaliseerd denken en soms ook problematiseren.
De werkvorm van het MIM is niet de enige oplossing, maar het hoeft niet altijd ingewikkeld te zijn. Dat spreekt me ook zo aan in het MVS Jeugdmodel. Laten we het maar gewoon doen. Als ouders het gevoel hebben dat ze écht gezien en écht gehoord worden, dan willen ze meer open staan voor de keuzes die ze maken.”
Wat doet jouw organisatie?
“Bij Moeders Informeren Moeders brengen we ervaren moeders in contact met minder ervaren moeders en dat zoveel mogelijk in de buurt: in de speeltuin, thuis of gewoon op straat. En ook met buurtbijeenkomsten. Door te luisteren, ervaringen te delen en erkenning en herkenning te geven, proberen we moeders te empoweren. Zo proberen wij te voorkomen dat problemen ontstaan of groter worden. Soms helpt een tip al en hoef je niet meteen bij een professionele organisatie aan te kloppen. Ook brengen we op moeders over dat ze alle vragen mogen stellen, dat er meer ouders zijn die met dezelfde dingen worstelen.
Als moeders meer vertrouwen in zichzelf hebben, heeft dat ook een positief effect op de gezondheid van hun kind. Dat heeft dan een grotere kans om in een ontspannen omgeving op te groeien in plaats van in een omgeving met stress. Wij willen activeren dat mensen het normaal vinden dat je elkaar in de buurt een vraag stelt en ervaringen uitwisselt.”
Wat mag er anders in de samenwerking tussen de verschillende partijen?
“Samenwerking tussen professionals, vrijwilligers en ouders is belangrijk. Je hebt elkaar nodig. Vanuit informeel contact als ervaringsdeskundige kun je ouders steunen en stimuleren om contact op te nemen met professionals. Een voorbeeld dat veel mensen herkennen, is dat sommige ouders het beeld hebben dat hun kind bij het consultatiebureau alleen gemeten en gewogen wordt. Vanuit MIM nuanceren we dat beeld en stimuleren we ouders om wel naar de afspraken te gaan. Dat doen we ook naar andere partijen, zoals de pedagoog en het CJG, maar ook naar buurthuizen, zodat moeders daar hun netwerk kunnen versterken.
Verder is het belangrijk dat er begrip is voor elkaar. Professionals onderschatten nog wel eens wat vrijwilligers kunnen betekenen en doen. Vrijwilligers in de buurt kunnen juist een belangrijke schakel zijn in de verbinding met ouders.”
Wat denk jij dat de grootste uitdaging is voor het MVS Jeugdmodel?
“We moeten minder denken in kaders en systemen en meer vraaggericht werken, meer maatwerk leveren. Denken vanuit de ouders en niet vanuit de organisatie waarvoor je werkt, dat is essentieel. Soms moet je kleine stapjes nemen. Dat vraagt om tijd, geld en geduld. Het vraagt soms ook om een cultuuromslag. Geld speelt daar meestal een belangrijke rol in. We moeten niet willen dat geld bepalend is voor de aanpak die we inzetten. “Daarbij wil ik meteen zeggen dat ik de ‘luxe’ heb dat er bij MiM voldoende tijd is om bijvoorbeeld bij een huisbezoek zonder tijdsdruk een gesprek te hebben. Die tijd is er bij mijn collega`s zoals de jeugdverpleegkundigen meestal niet.”
Verder moeten we elkaar niet als concurrent zien. Ik merk dat je voorzichtig moet zijn hoe je je als organisatie wilt profileren, maar ik wil laten zien wat de toevoegde waarde is van het inzetten van ervaringsdeskundigen. En dat we goed zien wat werkt en wat niet werkt, juist om omdat we dicht bij ouders zitten.”